Hoofdstuk 4
Parlement: volksvertegenwoordiging

Volksvertegenwoordiging is het parlement, ook wel Staten-Generaal. Daarmee bedoelen we eerste en Tweede Kamer. De Eerste Kamer noemen we ook wel de senaat. De Eerste Kamer wordt gekozen door indirecte verkiezingen.

De Tweede Kamer wordt om de 4 jaar door directe verkiezingen gekozen. Iedereen boven de 18 met de Nederlandse nationaliteit mag stemmen. Als je niet in staat bent om te stemmen, mag dat dat niet. Het mogen stemmen heet actief kiesrecht. Als je recht hebt om gekozen te worden heet dat passief kiesrecht. Nederland kent het algemeen kiesrecht, er bestaat geen stemplicht. In 1970 is ook de opkomstplicht afgeschaft.


Wat gebeurt er tijdens verkiezingen:

1.Iedere partij moet voor de verkiezingen een kandidatenlijst indienen, de eerste op die lijst is de lijsttrekker. Er zijn ook lijstduwers, vaak een BN’er, om stemmen te lokken.

2.De politieke partijen hebben een slogan. En er zijn veel debatten. Er wordt volop campagne gevoerd.

3.Elke kiesgerechtigde krijgt een oproepkaart thuis, zonder deze kaart mag je niet stemmen.

4.Bij de verkiezingen krijg je een stembiljet in het stembureau.

5.Je kruist het hokje van de persoon waarop jij wilt stemmen aan in een stemhokje.

6.Na het stemmen worden de stemmen geteld, op tv wordt dan uitgezonden wie heeft gewonnen.

7.De kiesdeler moet worden uitgerekend

8.Nu de verkiezingen voorbij zijn is er dus een nieuwe Tweede Kamer.

9.Iemand die gekozen is en lid van de Tweede Kamer is kan niet ook nog eens lid zijn van de raad van state of de rekenkamer of de hoge raad. Andere bijbaantjes mogen wel.

10.Een groepje mensen in de Tweede Kamer noemen we een fractie. Zo’n fractie staat onder leiding van een fractievoorzitter.


De Tweede Kamer moet de wensen en behoeften van het volk vertegenwoordigen. Er zitten op het moment meer dan 10 partijen. Ze voeren veel discussies, dat noemen we een debat. Een andere taak is het controleren van de regering. Een wet die een minister gemaakt heeft moet goedgekeurd worden (daarna door de Eerste Kamer), voordat de wet ingevoerd kan worden.

De Eerste Kamer heeft 75 leden. Ze hebben het vragenrecht, recht van interpellatie, recht van motie, recht van enquête en het budgetrecht.