De regering zijn alle ministers en de koning samen. Het kabinet bestaat uit alle ministers en staatssecretarissen. Als er verkiezingen zijn geweest gaat het erom welke partijen het beste samen kunnen werken, compromissen sluiten en een meerderheid in de Tweede Kamer hebben. De vorming van zo een nieuw kabinet heet kabinetsformatie.

De grootste politieke partij neemt het voortouw bij de kabinetsformatie, dat noemen we de verkenner.

Hij houdt zich bezig met het kijken naar welke partij de meeste stemmen heeft, en welke partijen het best kunnen samenwerken.

De informateurs gaan onderhandelen welke partijen het beste het kabinet kunnen vormen. Er wordt een concept regeerakkoord gemaakt. Wanneer de partijen daarmee akkoord gaan komt er een regeerakkoord en hebben we een nieuw kabinet voor de komende 4 jaar.

Er volgt een Tweede Kamer debat over de formatie en wordt er een formateur benoemt. Die moet gaan kijken wie er in het kabinet komt. Zo ontstaat er een coalitie. De partijen die ministers mogen leveren in het kabinet noemen we coalitiepartijen. De andere partijen uit de Tweede Kamer noemen we oppositiepartijen.

Als het vormen van een nieuw kabinet niet lukt omdat partijen niet samen willen werken ontstaat er een minderheidskabinet.


Sinds 1848 zijn de ministers verantwoordelijk voor het besturen van het land. Iedere minister heeft ambtenaren om hem te helpen. Alle ambtenaren die bij de minister horen noemen we een ministerie of departement. De allerhoogste ambtenaar is de secretaris-generaal. We kennen ook ministers zonder portefeuille. Dat wil zeggen dat die minister geen eigen ambtenaren heeft maar het moet doen met de ambtenaren van een ander ministerie.


De minister is elke dag druk bezig en wil graag op de hoogte blijven van de ontwikkelingen binnen zijn ministerie. De minister moet zich aan bestaande wetten houden, maar als hij een wet op zijn terrein niet goed vindt mag hij die aanpassen of een nieuwe maken.

Of deze wet wetswijziging wordt ingevoerd beslist het parlement.

Een keer per week komen de ministers samen in de Trêveszaal om te vergaderen over wetsvoorstellen. Dat noemen we de ministerraad vergadert. Iedere minister moet zijn ideeën uitleggen en verdedigen, oftewel zijn beleid verdedigen.

De minister-president leidt de vergadering. Het is zijn taak om de boel bij elkaar te houden. Na deze vergadering is er een persconferentie.


Ministers hebben een zware taak, daarom worden ze geholpen door één of twee speciale staatssecretarissen. Wel is hij verantwoordelijk voor zijn beleid en moet hij zich regelmatig verantwoordelijken tegenover het parlement.


Sinds de invoering van de grondwet is de macht van de koning steeds meer

beperkt. Maar hij is wel ons staatshoofd.

De ministers zijn verantwoordelijk voor de koning, en de rest van het

koninklijk huis. Hij is onschendbaar. De koning heeft een representatieve taak.

Hierbij doet hij dingen in het openbaar, zijn openbare taak.

Op Prinsjesdag leest hij de troonrede voor in Den Haag.

Verder heeft hij regelmatig een geheim gesprek met de minister-

president, dat moet geheim blijven. ‘Het geheim van paleis Noordeinde’.

Ook ondertekent hij alle wetten, zelfs als hij het er niet mee eens is.


Wat ministers doen kost geld van belastingen.

Elke minister maakt elk jaar een begroting, alle inkomsten en uitgaven in een

ministerie in één jaar. Alle begrotingen gaan naar de minister van financiën.

Die maakt er een overzicht van.

Dat heet de rijksbegroting of de miljoenennota.


De minister presenteert de miljoenennota op Prinsjesdag. De koning leest de troonrede voor, de plannen van de ministers van het komende jaar. Na de troonrede gaat de minister van financiën in de Tweede Kamer de miljoenennota uit het koffertje presenteren.

De twee dagen na Prinsjesdag zijn de algemene politieke beschouwingen. Dat zijn debatten tussen leden van de Tweede Kamer en het kabinet over de troonrede en de rijksbegroting.





















Wanneer er conflicten heel hoog oplopen kan er kabinetscrisis ontstaan. Wanneer er geen oplossing is en het kabinet zijn ontslag aanvraagt bij de koning is het kabinet gevallen. Dan komen er vervroegde verkiezingen. Nederland kan niet onbestuurbaar blijven dus blijft het kabinet nog even en is er een  demissionair kabinet.

Hoofdstuk 5
Regering en kabinet

Koning Willem Alexander

Prinsjesdag 2014